Veertig jaar VKt, een dankbare terugblik

Kijkt u liever dan lezen? Kijk dan het verhaal van 40 jaar VKt op ….LINK


De ‘prehistorie’

Torhout is altijd een volleybalstad bij uitstek geweest. In 1966 was volleybal toen synoniem van Rembertheren Torhout die toen hun thuisstek hadden in de in de C-zaal van het Sint-Jozefsinstituut.

In de schaduw van de zo succesvolle herenploeg werd in 1966 een jongerenploeg boven de doopvont gehouden, luisterend naar de roepnaam ‘Rembertino’. Rembertino werd gezien als een soort kweekploeg voor het grote Rembert. Geert Dekeyzer, chefkok van het Sint-Jozefsinstituut, was voorzitter en Daniël Devos was speler-trainer. In 1969 werd Rembertino  kampioen en promoveerde naar tweede provinciale en twee jaar later, in 1971 speelde de ploeg al in derde nationale. De moederploeg Rembert verkocht toen het stamnummer aan Diksmuide. De ploeg diende te herbeginnen in derde provinciale onder de naam Niko Torhout. De ploeg groeide snel terug aan en in 1978 werd er  -om speelgelegenheid te  bevorderen-  nog een tweede ploeg opgericht, m.n. VC Torhout, de ploeg waar de oudere spelers hun ding konden doen.

In datzelfde jaar, 1966, streek Robert Willaert, voorzitter van Rembertheren, neer in het Sint-Vincentiusinstituut, de toenmalige meisjesschool in Torhout.  Daar vroeg hij turnlerares Chris Grandsard om vanuit de schoolploeg een damesvolleybalteam uit de grond te stampen. Chris Grandsard nam de uitdaging met beide handen aan en ging aan de slag.

Een eerste vermelding vinden we in ‘De Torhoutenaar’ van 7 juni 1966 alwaar de kersverse ploeg deelnam aan een tornooi van Hermes. Chris werd zelf voorzitster van het nieuwe team en werd daarbij gesteund door Rita Tanghe die zich nauwgezet over het papierwerk boog en ook de schamele financiële eindjes aan elkaar probeerde te knopen.

Jan Priem, echtgenoot van Chris, gaf toen samen met Daniël Devos eind augustus 1966 voor zo’n dertig geïnteresseerden de eerste stage aan de dames op een terreintje in de verste uithoek van het stedelijk sportterrein. Toen Jan gevraagd werd om trainer-coach te worden van Rembertheren,  ging Chris op zoek naar een trainer voor de damesploeg.  Marcel Verleye, leraar wiskunde in het Sint-Jozefsinstituut zou eind oktober 1967 (en dit voor vele jaren) trainer/coach worden bij Rembertdames. 

De omstandigheden waarin toen volleybal gespeeld werd, waren anders dan nu. Volleybal op provinciaal niveau werd immers in openlucht gespeeld op de speelplaatsen van scholen en sportterreinen.

De huidige generatie volleyballers en volleybalsters trekt grote ogen van ongeloof als de veteranen van toen verhalen vertellen over speelvelden die eerst met man/vrouw en macht ijsvrij moesten gemaakt worden, over lederen ballen die in het water neerplensden en zo steeds meer aan gewicht wonnen en windstoten die het resultaat van een wedstrijd volledig konden beïnvloeden, kortom over de voorhistorische omstandigheden waarin de sport toen beoefend werd.

Onze erevoorzitter Jan Priem haalde hierover tien jaar geleden nog enkele smeuïge anekdotes aan zoals het verhaal van de scheidsrechter die maar niet kwam opdagen. De afgevaardigden van beide teams kwamen akkoord om iemand langs de openbare weg aan te spreken om te de wedstrijd te fluiten. Zij konden kiezen tussen een “afzwaaiende rijkswachter op de fiets” of een lijnbuschauffeur die juist naar huis ging. Beiden kwamen in aanmerking omdat ze beroepshalve een fluitje op zak moesten hebben. Men koos uiteindelijk voor de rijkswachter omdat men hoopte dat hij ooit tijdens zijn opleiding met volleybal geconfronteerd zou zijn, maar vooral omdat zijn uniform voldoende gezag uitstraalde.

Rembertdames deden het meer dan behoorlijk en slaagden er in 1969 in de deur naar eerste provinciale open te beuken.

In het seizoen 1970-1971, vijf jaar na de oprichting werden Rembertdames kampioen in eerste provinciale, veroverden ze de Beker van West-Vlaanderen en wisten – na een prangende eindronde in Antwerpen- de poorten naar de nationale reeksen open te beuken.

Dat was geen eindpunt want de talentvolle groep dwong in dat seizoen meteen de promotie af naar ereklasse. In dat eerste seizoen in ereklasse (1972-73) eindigde de ploeg op een verdienstelijke zevende plaats. 

Het tweede seizoen van het fanionteam (want ondertussen was er ook met Rembertina een jeugdploeg bijgekomen) beantwoordde niet aan de hoge verwachtingen vooraf. De speelsters deden er alles aan maar na een nipt verloren degradatiestrijd (het was een zaak van gewonnen en verloren sets) was het terug naar af om het daaropvolgende seizoen weer te promoveren naar de hoogste klasse.

De jaren die daarop volgden, lieten het beeld zien van een ploeg die pendelde tussen de ereklasse en wat daaronder lag, een jojo van opeenvolgende promoties en degradaties.

De oorspronkelijke sterke eerste lichting had ondertussen afgehaakt en de doorstroming vanuit de jeugd bleek niet opgewassen voor de nationale reeksen. Hierdoor tuimelde Rembertdames uiteindelijk terug naar eerste provinciale. 

Rembertheren moest keuzes maken en trok beginjaren 80 financieel de handen af van de dames en kort daarna ook van het eerder genoemde VC Torhout als deel van Jong Rembert.  Zo stonden plots twee Torhoutse ploegen op straat en dreigde het einde van het damesvolleybal in Torhout.

Twee lelijke eendjes maken samen een mooie bruid….

Drie leden van de twee verenigingen wilden dit niet zo ver laten komen. Ze staken begin 1982 de koppen bijeen en waren meteen eensgezind om van de scheve situatie iets goeds te maken. 

Jan Priem, Herman Vandepoele en Geert Neels – de ‘Founding Fathers’ van VKt- zaten ook meteen op dezelfde golflengte.  Ze wilden een club stichten zoals er nog geen was in de volleybalwereld, een vereniging waar leden nauw bij de werking betrokken moesten worden, met genoeg ploegen zodat iedereen van Torhout en omstreken die volleybal wou beoefenen (vrouwen, mannen én jeugd) aan zijn of haar trekken kon komen. De club zou zorgen voor zaalruimte en voor begeleiding.

Medestanders werden gezocht én gevonden in de personen van Willy Beydts, Patrick Lavens, Jef Ceenaeme, Franky Vereecke, Jean-Paul Ameel, Viv Roelens, Diane Vandenbulcke, Caroline Dekeyzer en Chris Grandsard.

Deze schare enthousiastelingen kreeg al vlug extra ondersteuning van Ann Hubert, Claudine Blondeel Martine Deraeve, Filip Damman en  wat later voor wat de recreanten betreft van Karlien Dieryckx.

De club functioneerde op basis van de werking van commissies. Zo was er ondermeer een financiële commissie, een propagandacommissie, technische commissie, jeugdcommissie, medische commissie, organisatiecommissie, een materiaalcommissie en een feestcommissie.  De voorzitters van iedere commissie kwamen maandelijks (soms vaker) bijeen. Boven dit alles zweefde dan de ‘Junta’, bestaande uit de drie stichtende leden Jan, Herman en Geert. 

We zijn 1982: de boreling  kreeg de naam ‘Volleybalkollektief Torhout’. Een nieuwe ster aan het volleybalfirmament is geboren. Bij de start telde de club 34 leden. Bij de viering van het dertigjarig bestaan in 2012 telde VKt 176 leden en nu tien jaar later 257 leden !

Doelstellingen werden geformuleerd, bediscussieerd en op papier gezet. Volleybalkollektief Torhout, kortweg VKt werd een vzw. Met behulp van Bloso werden cursussen georganiseerd inzake clubadministratie, clubfinanciën enz. 

Sponsoren werden gezocht en na enkele jaren werd er ook een heus mecenaat op poten gezet waarvan  Julien d’Aussy de drijvende kracht was. In zijn enthousiasme stapten mee: Thierry Taveirne, Oswald Bossuyt, Wilfried Pollet en bouwonderneming Vandenberghe. Heel wat sponsors volgden in hun kielzog en VKt bljft hen dankbaar voor hun belangrijke bijdrage, in de uitbouw van deze club. Sommige sponsoren waaronder de firma Voeders d’Aussy doen dit al 40 jaar ononderbroken!

Het verbond deed behoorlijk moeilijk inzake de stamnummers. Dat is ook de reden waarom er een tijdlang nog bijbelse naamverwarring is gebleven (Jong Rembert, Rembertdames,…). De volleybalbond eiste ook een voorzitter en een secretaris en VKt diende zich hieraan te confirmeren. Jan Priem werd – als oudste- aangewezen als voorzitter van de nieuwe club.

Een frisse wind doorheen volleyballend Vlaanderen:

Communicatie met de leden was een belangrijk aandachtspunt en daartoe werd door de goede zorgen van bestuurslid Jef Ceenaeme een blaadje, VKt-info, uitgegeven. Het sober gestencilde ding werd met de komst van Ann Hubert een juweel van een clubblad met artikels over het wel en wee van de diverse ploegen, trainingsschema’s, keukenrecepten, een vleugje poëzie en dat alles verlucht met leuke tekeningen.

Het elan binnen VKt ging niet ongemerkt voorbij. Het maandblad Sportief wijdde ettelijke bladzijden aan het nieuwe fenomeen en VKt werd gelauwerd tot club van de maand.

Eén zaak waar de modale volleyballiefhebber niet naast kon kijken, was het waanzinnig aantal feesten bij VKt: kerstfeest met de huldiging van de supersjampetter, het chique lentefeest op het einde van het seizoen, het zomerfeest bij de start van een nieuw seizoen. Het zomerfeest vervelde toen tot ‘zwienekermesse’ wat tot op heden is blijven bestaan en waar eerst Julien en later zijn zoon Stephan d’Aussy nog steeds zorgen voor het feest- en smulvarken.

Als we het over ‘feesten’ hebben dan mogen we zeker niet voorbijgaan aan de rol van de spelers van het Jong-Rembertfiliaal VC Torhout. Het ging om een team waar politieagenten en rijkswachters welig tierden (op een gegeven moment stonden er vijf rasechte pakkemannen op het plein: Jean-Paul Ameel, Joost Tanghe, Willy Beydts, Luc Savels en Walter Degryse) en dat logischerwijs dan ook bedacht werd met de koosnaam ‘Sjampetters’. Deze jongelui haalden toentertijd zelden de topzes van de klassering maar zorgden wel tijdens de après-volleybal voor leute en luim en dat niet enkel in de cafetaria bij Maria en André maar ook buitenshuis. Naar verluidt waren de teksten tijdens de zangstonden niet altijd bestemd voor kleine oortjes maar geen nood, die lagen dan zeker al lang onder de wol. Het gerucht gaat dat de spelers soms na de vrijdagavondtraining de volgende dag rechtstreeks vanuit de cafetaria vertrokken naar de wedstrijd maar dat zal wellicht te maken hebben met de professionele ingesteldheid waarin die matchen dan ook voorbereid werden. Vanuit de Sjampetters stroomden een aantal spelers door naar het bestuur van de club en de mannen leverden ook heel vaak de nodige mankracht bij de vele festiviteiten en organisaties van VKt.

Maar denk niet dat het bestuur continu met de feestneus opliep. Er werd ook heel ernstig werk geleverd. De toenmalige voorzitter Jan Priem is altijd heel trots geweest op het feit dat de club ook de nodige medische opvolging verzorgde van de spelers en speelsters. Overbelastingsletsels als gevolg van het twee tot drie keer per week trainen op de toen steenharde ondergrond van de sporthal zorgden voor heel veel ergernis en behalve goed gestoffeerde verbandtrommels deed VKt een beroep op sportarts Kris Demanet en was Antoon de Wandeler een zeer toegewijde fysiotherapeut. Dat was eind jaren tachtig vrij uitzonderlijk in volleybalmiddens. 

Een vaste rubriek in VKt-info was trouwens “De Meesters” waar de leden de nodige tips rond stretching, blessurepreventie, lenigheid enz. konden terugvinden. VKt koos er toen ook voor om nog een bijkomende polis af te sluiten voor de speelsters en spelers bij de Bond voor Lichamelijke Opvoeding.

VKt had de naam ‘Kollektief’ ook eer aangedaan door een grote schare recreatiespelers en -speelsters onder zijn vleugels te nemen. Het Julien d’ Aussytornooi, Galactica, de ‘wilde wuven’… het zijn voor wie een beetje vertrouwd is met de VKt-geschiedenis begrippen die klinken als een klok.

Ook vanuit het beleid kreeg VKt de nodige erkenning toen de toenmalige schepen van Sport stelde dat hij wou dat er meer zulke verenigingen waren in Torhout. De steun en het respect van het Torhouts stadsbestuur voor VKt blijft een rode draad doorheen de historiek van VKt.

En sportief?

VKt begon meteen aan een sportieve opmars. Bij de start van VKt waren er twee herenteams en twee damesteams. 

Heren

Het fanionteam van de heren won bij de aanvang als tweedeprovincialer de finale van de Beker van West-Vlaanderen na een bloedstollende finale tegen West-Vlaams kampioen De Haan.  Wellicht zijn daar ook de fundamenten gelegd voor de bekerreputatie van VKt Heren. Zo wonnen VKt Heren1 tussen 1994 en 1999 maar liefst vijf jaar na elkaar een West-Vlaamse Beker, één keer de West-Vlaamse beker en vier keer de Trofee Vercruysse.

Na de titel in eerste provinciale in 1995 gevolgd door een tweede titel in 1996 zou dit team een gestage progressie kennen tot in eerste nationale. Danny Minnebo bouwde eerst als speler/trainer met als coach Patrick Lavens en nadien als trainer/coach een geducht team uit dat onder meer stoelde op de kwaliteiten van een aantal broederparen, met name de broers Devos, de broers Vandepoele en de broers Vandevijvere en op het talent van onder meer een Bram Cafmeyer, een (nog piepjonge) Wouter Verhelst, Filip Declerk, Erwin Mares of Wouter Lema. Er zat nog heel wat rek op dat team maar met veel pijn in het hart moest het bestuur in 1999 om financiële redenen besluiten het team op te doeken. De spelers waaierden naar alle hoeken uit en maakten daar nog jaren het mooie weer bij andere teams.

De Sjampetters bleven ondertussen al die tijd in provinciale hun ding doen. In 1996 promoveerden ze naar eerste provinciale wat op enkele haperingen na, hun natuurlijk habitat leek. Dat geldt tot op vandaag hoewel ze een minder succesvol seizoen 2021-22 hebben gekend met degradatie naar 2de provinciale.

Al die jaren maakten de Sjampetters van de beker hun grote doel en hun specialiteit. Wie in West-Vlaanderen de beker wou winnen, wist dat hun team voorbij de Sjampetters moest. De Sjampetters zorgden er dan ook met enige regelmaat voor dat zij omwille van een titel of bekerwinst op het stadhuis werden uitgenodigd. en na enkele, telkens in de tiebreak, verloren finales in 2001 en 2005 wisten de Sjampetters in 2006 nog eens de Beker van West-Vlaanderen te winnen, een kunstje dat ze ook het jaar nadien nog eens zouden overdoen. Na een degradatie naar tweede provinciale werd het een heel stuk moeilijker om dat kleinood nog eens naar Torhout te brengen maar dat neemt niet weg dat ze als underdog in 2011 nog maar eens de finale konden betwisten. Na een mooie tweede plaats in 2013 slaagden onze mannen er in om hun plaats in eerste provinciale opnieuw te veroveren. Er volgden een aantal jaar van stabiliteit waarbij het team zich in de top van de rangschikking kon handhaven maar na enkele rustige jaren waarbij ‘de goede sfeer het belangrijkste was’, slaagde het team er niet in voor de nodige verjonging te zorgen en volgde in 2022 een degradatie naar tweede provinciale.

Een moeilijkheid voor de continuïteit van het Sjampetterteam ligt immers in het feit dat VKt geen jeugdwerking van jongens heeft.  Deze zorg is toevertrouwd aan de buren van Rembert Torhout.  Dat maakt dan ook dat nieuw bloed niet altijd zo makkelijk doorstroomt naar het Sjampetterteam.

Eén ding maakte van de Sjampetters wel al die jaren een uitzonderlijke ploeg: het gezinsgerichte aspect. De voorbereiding van het nieuwe seizoen situeerde zich lange tijd in Achouffe. Daarbij was vrijwel elke speler vergezeld van vrouwlief en kinderen.  En bij de wedstrijden waren lief of vrouwlief en kroost ook steeds heel ruim aanwezig om de Sjampetters vooruit te branden.

Dames

Opkomst en teleurgang en wederopstanding is ook de rode draad in het verhaal van onze damesteams.

Langzamerhand is VKt, mede door de jeugdopleiding, geëvolueerd tot een club waar het damesvolleybal dominant is. VKt telt momenteel vier Damesploegen in competitie waarvan één ploeg in nationale 2 en drie in provinciale reeksen. 

Bij de start van VKt in 1982 is er sprake van een Rembertdames A in eerste provinciale en een Rembertdames B in een bijzondere reeks (waarin niemand kon promoveren). In het tweede bestaansjaar schrijft VKt in met twee ploegen in derde provinciale,  een B en een C-team  die dan het volgende seizoen -bij gebrek aan vrouwkracht- herleid werden tot één team onder leiding trainer/coach Viv Roelens. Rembertdames B telde in dat seizoen ondermeer speelsters als Hilde Declerck, Leen Vervaque, Mirjam Werbrouck en Cecile Reybrouck in de rangen.

De toenmalige A-dames presteerden het om in een recordtijd van eerste provinciale naar eredivisie op te klimmen.

Dat was geen toevalstreffer want VKt probeerde voor een maximale omkadering te zorgen.  Een toptrainer (in de persoon van Geert Neels), de medische omkadering en een goede voorbereiding op de competitie. Nadat ze er al eens heel dicht bij waren, braken Dames A in mei 1985 met de titel de deur open naar Tweede Landelijke. Dat seizoen brachten ze zelfs ereklasser Antonius Herentals aan het wankelen in de halve finale van de Beker van Vlaanderen.

Wie er toen al bij was, heeft zeker nog de beste herinneringen aan de oefenstages. Vichy, Heist-aan-Zee en later dan Koksijde. Jan Priem, onze betreurde erevoorzitter, mijmerde bij de viering ‘dertig jaar Vkt’ over de stage in Vichy … “een hectaren groot sportpark met sportzalen, logies, eetzalen, een cultureel centrum enz…”.  Zelf houden we dan weer de beste herinneringen aan de latere stages in Koksijde waar het bestuur aan het kookfornuis stond en dan ’s morgens de sappige verhalen hoorde van spelers die na een nachtje stappen nog wat energie hadden om in hun blootje de zee in te duiken en van speelsters die na pittige trainingen geen pap meer konden zeggen en aan de Jeugdstages in Kluisbos.

De damesploeg kende een “explosief” verhaal waarbij in een mum van tijd met Geert Neels als trainer/coach van eerste provinciale naar ereklasse werd opgeklommen. 

In 1989 promoveerden Dames 1 effectief naar ereklasse en maakten er onder leiding van trainer/coach Geert Neels een schitterend seizoen van. Het ging om een mix van lokaal talent met ondermeer Kristien Sinnaeve, Viv Roelens en regionale talenten als Ann Lecompte en Greet d’Haene aangevuld met topspeelsters als Anja Duyck en Kato Snauwaert.  Deze laatsten hadden het ondertussen zelfs tot prominente speelsters van het Belgische damesvolleyteam geschopt. Met dat team haalde VKt toen de eindronde in eredivisie. De sportpers betitelde toentertijd deze ploeg als een frisse noot in de hoogste reeks.

Maar ook hier bleken de beperkingen van financiële aard een bittere realiteit. De clubkas was leeg, bepaalde beloftes werden in laatste instantie niet nagekomen en de druk van andere clubs op onze speelsters was zo hevig dat er maar één mogelijkheid bestond: de talenten de vrijheid geven en met spijt in het hart dit team barstensvol talent opdoeken.

Een aantal mensen nam ontgoocheld afscheid uit het bestuur maar het triumviraat,  een aantal  koppige volhouders én een aantal nieuwe mensen probeerden het puin te ruimen. 

De club was diep in de rode cijfers beland maar hoewel sommigen suggereerden om in vereffening te gaan (iets wat in volleyballand meermaals is gebeurd), besloot het bestuur om dat principieel niet te doen en te blijven werken met de andere competitieteams, de jeugd en de recreanten.

Er is in die jaren hard gewerkt geworden door een vernieuwd bestuur om de financiën weer gezond te maken. Essentieel in dat gebeuren was het engagement van Philip Maertens die toen de verantwoordelijkheid op zich nam om de financiële zaken te behartigen en de schuldeisers allemaal, soms met een beetje geduld, te voldoen. Ondertussen is hij tussen 1991 en 2022 ononderbroken penningmeester van de club. In een addendum aan dit verhaal geeft Philip nog wat meer inzicht in deze woelige periode van de club.

Rock Torhout speelde daarin een belangrijke rol.  Eerst stond VKt in voor het runnen van een biertent. Dat was hard werken als je uitrekent dat er op zo’n dag zo’n 48.000 pinten werden getapt. Daarnaast, en dit gedurende een jaar of zes/zeven (tot het festival in 1999 stopte) stond VKt in voor de opkuis van de Rockweide. Voor sommigen was dit bijna een (school-) vakantievullend project maar uiteindelijk droeg het er wel toe bij dat de club kon voortbestaan en de financiële balans langzaam aan hersteld werd.

Een leuke anekdote in dat verband was het feit dat de club op dag 1 de containers kon leeghalen waarin de bezoekers hun flessen met water en drank moesten deponeren bij het binnenkomen. Omdat we als club ook moesten instaan voor het verstrekken van water tijdens trainingen en tijdens de matchen, sorteerden we alle gesloten flessen met plat water en werden die hiervoor gebruikt. Maar heel soms ontsnapte een fles aan onze aandacht en zo kwam het dat tijdens een training een speelster plots een slok vodka te verwerken kreeg in plaats van fris water.

Er waren bij de rockopkuisers binnen VKt ook ‘goudzoekers’. Rik Ceenaeme, ook al zo’n iconische Sjampetter, hoopte bij de allereerste opkuis om veel geld te vinden en speurde het terrein, in tegenstelling tot sommige van zijn collega’s tevergeefs, grondig af. Tot hij plots fier als een gieter één hele Belgische frank vond en hij luidkeels zijn vreugde uitte. De rest van VKt kreeg de slappe lach want puur uit medelijden hadden twee andere Sjampetters één frank (beetje gierig toch) op zijn grondstrook neergelegd.

VKt kreeg trouwens een uitstekende reputatie op vlak van opkuis want toen Bon Jovi en later Michaël Jackson optraden op de Wellingtonrenbaan te Oostende, werd VKt gevraagd om in te staan voor de ‘grote’ opkuis van het terrein.

Terug naar af dus met VKt wat betekende dat VKt verder deed met de overblijvende damesploeg en dus opnieuw in eerste provinciale moest beginnen. De opmars die in 1990 startte zou de eerste ploeg van VKt binnen de tien jaar opnieuw naar Eredivisie voeren.

Na enkele snelle promoties behaalde VKt D1 onder leiding van Cor Hamelinck in 1995 de vierde plaats in eerste divisie en werd er in derde provinciale gestart met een tweede damesteam dat het in het eerste jaar al meteen de titel kon wegkapen.

Het seizoen 1995/96 is tot op dit moment het enige seizoen waarin VKt ooit met een buitenlandse speelster is aangetreden, de Poolse Agata Marszalek, echtgenote van de spelverdeler van ereklasser Saxon Torhout. 

Terwijl onze fanionteams zich wisten te handhaven in hun reeksen, promoveerde de kersverse tweedeprovincialer D2 in 96/97 voor het tweede opeenvolgende jaar en belandde zo in eerste provinciale.

In 1998 promoveerden dan onze D1 o.l.v. Geert Neels naar eerste nationale en eindigde daar meteen op een zesde plaats.

Het seizoen 99/2000 werd een merkwaardig seizoen. VKt startte een derde damesploeg op en D1, een schitterende ploeg met een schitterende mentaliteit en dito sfeer, speelden onder leiding van Jean-Paul Serbruyns een ongelooflijk seizoen waardoor ze met een kampioentitel promoveerden naar ereklasse. Ook de 3- 0 winst tegen ereklasser Bell’s Temse in de Beker van België mag gerust in de annalen van VKt met stip genoteerd worden. Tegelijkertijd pakte ook D2 in eerste provinciale de titel en steeg zo naar tweede divisie, wat nadien geen onbelangrijk gebeuren zou blijken te zijn.  Het zoveelste “boerenjaar” bij VKt zou bestuurslid Herman Vandepoele zeggen.

In september 2000 trad er dus opnieuw een damesploeg met de naam VKt, zij het dan VKt Punta, in Eredivisie aan. Opnieuw was er heel wat lokaal talent aanwezig.  Het ene jaar ereklasse werd echter geen succes want als bestuur wilden we ons niet (opnieuw) in financiële avonturen storten.  Het bestuur koos er voor het vertrouwen geven aan dames uit de regio die dan elke week dienden aan te treden tegen een collectie buitenlandse speelsters. In onze thuismatch tegen toenmalig kampioen VC Antonius Herentals b.v. stonden er naast Anja Duyck en Cristina Moga maar liefst vier buitenlandse speelsters op het terrein terwijl er nog een vijfde buitenlandse speelster zich in de huppelhoek warm hield.

Kenners beweren dat -gelet op het talent dat aanwezig was- als diezelfde ploeg vandaag in ereklasse zou aantreden, de middenmoot zeker haalbaar zou zijn.

De A-jeugd won in 2001 zowel de West-Vlaamse als de Vlaamse Beker en bekroonde zichzelf daarna tot Belgisch kampioen wat nog maar eens de kwaliteit van onze jonge Belgische speelsters uit dit team onderstreepte.

De degradatie uit ereklasse was opnieuw een feit, de ploeg viel (onze speelsters waren zeer gegeerd door topploegen) uiteen maar VKt bleef aan de weg timmeren.

Het bestuur koos er voor om, gelet op de leegloop van de eerste ploeg, verder te gaan met de tweede-divisie ploeg die zich, na twee opeenvolgende promoties, nipt had weten te redden. Een terechte keuze zou blijken want met speelsters die uit de eigen jeugdopleiding kwamen, wist het team zich van de vijfde plaats te verzekeren. De hoop werd nog versterkt toen D2 als absolute underdog de Trofee Dehaene met een duidelijke 3-0 wisten te veroveren ten koste van Vlamvo dat een reeks hoger speelde en dus gedoodverfde favoriet was.  We schrijven 2001 en de weg naar boven was terug ingezet.

2001 was ook het jaar dat we Jan Priem na 20 jaar als voorzitter van VKt dankbaar uitzwaaiden. Hij werd dat jaar opgevolgd door Paul Vanthournout, nu ondertussen al 21 jaar voorzitter.

Lagen de verwachtingen hoog gespannen in 2002/3 voor de D1 dan liep het helemaal anders en slechts heel moeizaam, met trainer Geert Neels als depanneur, wisten D1 zich te verzekeren van het behoud. D2 werden dan weer, met nieuwe trainer Matthias Cagnie, kampioen in derde provinciale.

Het ene jaar is dan weer het andere niet en met Viv Roelens en Geert Neels in een duobaan plaatsen de D1 zich terug in de top van de rangschikking in 2de divisie, met als gevolg dat D1 in 2005 in eerste divisie konden aantreden alwaar weer het nodige leergeld diende betaald te worden.   D2 kon zich dan in 2006 via de eindronden verzekeren van een promotie naar eerste provinciale

Hoogtes en laagtes en bij de eindafrekening in 2007 kwamen D1 met Dries Wittebolle als coach 1 setwinst te kort om promotie naar eerste nationale te bewerkstelligen en degradeerden zowel D2 als D3.

Na kommer en kwel volgt dan weer zonneschijn want 2007-2008 betekende de geboorte van D4 in vierde provinciale. Die ploeg zou het dat jaar zo goed doen dat ze met 1 set verlies kampioen en algemeen kampioen werden. D2 wisten hun plaats in eerste provinciale terug te heroveren en D1 werden in het seizoen , met de nieuwe trainer Josip Josipovic, zeer verdienstelijk kampioen in eerste divisie.

Ook in eerste nationale deed het team het bijzonder goed in zoverre ze in de play-offwedstrijden tot de laatste match meestreden voor de titel.  D3 bleken na de titel in vierde provinciale ook nog altijd bijzonder hongerig en pakten ook in derde provinciale de titel.

Panta rei en het ene seizoen is het andere niet. Zo vlot als alles verliep in het vorige seizoen, zo moeizaam liep het onder de nieuwe trainer Dedovic in het begin van het seizoen 2009/10. De komst van Walter Engelen gaf het team echter een nieuw elan maar degradatie uit eerste nationale bleek onvermijdbaar.  Wat volgde waren enkele rustige seizoenen in eerste divisie, terwijl ook de andere ploegen een relatief stabiel parcours aflegden.

De teruggekeerde Jean-Paul Serbruyns kon bij D1 op een sterk seizoen 2011/12 (waar het team van Walter Engelen op een 3de plaats was geëindigd) verder bouwen en deed het in 2012-2013 met een tweede plaats en een bekerfinale nog net iets beter. Ook D2 werden tweede in eerste provinciale . Dat er weer veel jong talent in VKt zat, bewijst de derde plaats op het BK Juniores .

Ook in 2014 bevestigen onze damesploegen. D1 eindigt op de derde plaats en D2 nogmaals op de 2de plaats. D1 winnen de Trofee Dehaene terwijl D2 na moedig verweer de Beker van West-Vlaanderen niet naar Torhout kunnen meenemen.

2014/15  was weer een seizoen om te genieten met D1 die onder leiding van Marc Vanneste met een vernieuwde ploeg toch hoog bleven scoren, D2 die afstevenden op de titel met Filip Verleye (zoon van de allereerste trainer van Rembert dames) als trainer/coach en D3 die zich uitdrukkelijk manifesteerden in derde provinciale en daar met Hannes Clarysse als trainer/coach verdiend de titel veroverden. Ook in de bekerfinales was VKt goed vertegenwoordigd met ditmaal D1 als verliezend finalist en D2 die (eindelijk) de beker van West-Vlaanderen wisten te veroveren.  New Bariphi, ons recreantenteam won de VLM-beker en onze U19 excelleerde met brons in de Vlaamse kampioenschappen.

Het seizoen 2015/16 ging van start met Stefaan Decoster als trainer van D1 en Kristof Vroman bij het gepromoveerde D2. D3 moesten zich bewijzen in tweede provinciale en D4 in derde provinciale. De volleybaltrein van D1 liep supervlot en met de titel volgde ook de promotie naar liga B.

D1 werden voor de Beker wel uitgeschakeld door liga B-ploeg Lendelede.

D2, spelend in tweede divisie, konden zich wél plaatsen voor die finale ten koste van Hermes Oostende dat een reeks hoger speelde. De bekerfinale van 28 maart 2016 is één van die momenten uit de zo rijke VKt-geschiedenis die niet licht vergeten zal worden. Het twee reeksen lager spelende VKt ‘vollebaktjak’ D2 won in een beklijvende tiebreak de wedstrijd tegen liga B-ploeg O. Lendelede. Om het boerenjaar helemaal af te maken werd de U19 ook nog eens West-Vlaams kampioen.

In het seizoen 2016-2017 betaalden de naar Liga B gepromoveerde D1 het nodige leergeld maar de ploeg won aan zelfvertrouwen en wist het behoud veilig te stellen terwijl ook D2 ondertussen netjes meedraaiden aan de top van tweede divisie en zelfs de kans op de titel lieten liggen. D3 in tweede provinciale en D4 in derde provinciale speelden een meer dan verdienstelijk seizoen.

Het ene seizoen is het andere niet en zowel D1, D2 als D4  kenden in september 2017 een moeilijke  start. Maar de teams wisten zich te herpakken waardoor ze na een wat grijs seizoen toch uiteindelijk het behoud konden realiseren.

Bij het begin van seizoen 2018-2019 verlieten heel wat bepalende speelsters het fanionteam en er diende opnieuw gebouwd te worden.  De voorlaatste plaats bij het halfwegkeerpunt beloofde weinig goeds en VKt D1 zette in de terugronde een heel mooie reeks neer waardoor het team in extremis het behoud kon veilig stellen. D1 plaatsten dan wel nog een kers op de taart door ten koste van Vlamvo de bekerfinale overtuigend te winnen.  D3 daarentegen kende in tweede provinciale en topseizoen en wist na een felbevochten strijd de titel binnen te halen en dus ook de promotie naar eerste te bewerkstelligen.

Seizoen 2019-2020 dan maar met opnieuw zowel bij D1 als bij D2 heel wat nieuwe input. Bij D2 waren immers heel wat speelsters die al jaren het mooie weer bij VKt gemaakt hadden, gestopt en bij D1 hadden de twee spelverdeelsters en de hoofdaanvalster het team verlaten. Zowel D1, D2 als D3 hadden dus tijd nodig om zich aan de nieuwe omstandigheden aan te passen en met de herschikking van de reeksen in het vooruitzicht, was dat meer dan nodig. Maar die tijd werd ons niet gegeven. Er was op ligaB-niveau door de Vlaamse volleybalvleugel wat ‘Noorderkempisch’ gefoefel met speelsters waardoor o.m. VKt zwaar benadeeld werd en dan sloeg ook nog het Coronavirus  ongenadig toe. Het eindklassement werd daardoor al begin maart opgemaakt. De gevolgen voor VKt waren zwaar. Al onze ploegen moesten een stap terug doen. Dames 1 traden voortaan aan in Nationale 2 terwijl D2 in Promo 1, Dames 3 in Promo 2 en dames 4 in promo 4 dienden aan te treden.  Maar jammer genoeg moest men over het seizoen 2020-2021 al vlug een Coronakruis trekken.

2021-2022 gaf eenieder weer de kans om te volleyballen hoewel de coronapandemie nog wild om zich heen sloeg. Het leidde tot een geaccidenteerd seizoen waarbij ploegen soms onthoofd de strijd moesten aanbinden en zo wedstrijden verloren die ze normaal  hadden moeten winnen. Uiteindelijk wisten al onze teams zich te handhaven in hun reeks en toen moest de kers nog op de dames1-taart komen. De bekerfinale tussen de ligaB-ploeg Bevo waar maar liefst 7 oud-VKtspeelsters aantraden en onze D1 die een reeks lager speelden, draaide uit op een onvervalste thriller waarbij David VKt uiteindelijk Goliath Bevo versloeg. Een memorabele bekerwinst die met de nodige euforie mag bijgeschreven worden in de kronieken van VKt. 

2022-2023 was ook een jaar om vingers en duimen af te likken. Onze Dames 1 deden het schitterend. Met kapitein Nele Billiet als speerpunt was de ploeg in Nationale 2 een geduchte tegenstander die enkel het al te sterke Zoersel moest laten voorgaan. Kers op de taart was echter dat D1 de allereerste interfederale Beker van België mee naar huis mochten brengen na een spannende wedstrijd tegen Haasrode-Leuven te Nijvel. Ook de barragewedstrijd voor de beste tweede tegen een zeer gemotiveerd Limal werd gewonnen, maar promoveren was er niet bij. Promotie was er wel voor de Sjampetters die in Promo 2 kampioen werden, evenals voor Dames 3 die runner-up werden in Promo 2 en voor Dames 4 als derde in Promo 4. Dames 2 hadden een moeilijk jaar in Promo 1 maar wisten zich alsnog te handhaven.

Recreanten

VKt had en heeft duidelijk de intentie om zoveel mogelijk mensen de kans te bieden om te volleyballen. Om die reden zijn ook de recreanten thuis bij VKt.

Reeds vroeg in zijn bestaan startte VKt een recreantenwerking op. Karlien Dieryckx probeerde dat allemaal in goede banen te leiden. In 1990 startte men zelfs op vrijdag een recrantencompetitie op.

Enerzijds zijn er de recreanten die wekelijks hun balletje slaan. Lange tijd bestonden er bij VKt een herenteam recreanten ‘Galactica’ waar Erik Maeckelberghe de gangmaker van was. Dat team trad ook aan in de zonnestraalcompetitie. Daarnaast telde VKt in zijn rangen ook een gemengd team dat aanvankelijk ook deelnam aan een recreantencompetitie en een Damesteam dat luisterde naar de naam “De Wilde wuven”. Hilde Heindryckx was aanvankelijk trainster van dat laatste team en ze hierin werd opgevolgd door het betreurde bestuurslid Jean-Paul Ameel die meer dan tien jaar de dames op het goede volleybalspoor probeerde te houden. Uiteindelijk zou  dit kleurrijke damesteam ‘De Wilde Wuven’ meer dan 30 jaar blijven bestaan om uiteindelijk op te gaan in het tweede competitieve recreantenteam dat aantreedt in de Brevocompetitie.

VKt telt immers ook twee damesrecreantenteams die aantreden in de Brevo-competitie. Enerzijds heb je een ploeg die in het seizoen 2001/2 voor het eerst de competitie aanvatte in het toenmalig VLM onder de naam VKt Dexia Girls en meteen ook kampioen, bekerwinnaar én supercupwinaar werd. In 2003 werden ze opnieuw kampioen en in 2006 haalden ze de Vlaamse supercup binnen. Als VKt New Bariphi én later VKt tandje bij blijven ze regelmatig de kampioentitel binnenrijven. Hun laatste titel ligt nog zeer vers in het geheugen want dateert van 2022.

Anderzijds treedt nu ook sinds twee seizoenen CDC Pools Torhout-team aan in de Brevo-competitie.

Zeventien jaar lang slaagde VKt er in het Julien d’Aussytornooi voor recreanten te organiseren.  Julien leende niet alleen zijn naam aan dit groots opgezet recreantentornooi maar maakte er ook een punt van samen met Angèle maximaal aanwezig te zijn op die dag. Jean-Paul Ameel en zijn organisatieteam zorgden er voor dat 24 ploegen met recreanten een hele dag lang een sportieve strijd aan met elkaar konden aangaan. Dat monde altijd uit in een verbroedering onder de vorm van een ‘zwientjeskermesse’. En ook de tombola met prijzen van Soubry kon voor de vele aanwezigen niet ontbreken. Maar doordat er steeds meer recreantenploegen deelnamen aan de officiële competitievormen én steeds minder niet-competitieve recreantenploegen actief bleven, diende er ook achter dit mooie verhaal een punt gezet te worden.

Vernieuwend?

VKt was in zijn geschiedenis ook soms een pionier.

Wie verzint het om het centrum van een stad vol zand te gooien en er een beachtornooi te organiseren?  In Vlaanderen was het alleszins nog niet vertoond. Dus ging VKt er in 1997 voluit voor om in samenwerking met het stadsbestuur 160.000 kg zand te laten aanvoeren en de terreinen ook netjes af te zomen met zandzakjes die de dagen daarvoor met man en macht werden gevuld. Dat weekend leefden er zich zo’n 28 ploegen in vier tegen vier (gemengd) en drie tegen drie (niet-gemengd) uit op het zand. Veel zon en strandgevoel en de terrassen van de horeca zaten afgeladen vol met supporters en gelegenheidstoeschouwers die genoten van het strandgevoel, de muziek, de sfeer en het sportieve. Behalve een enkele zuurpruim niets dan blije gezichten.  Vier keer zou VKt dit tornooi inrichten maar ondertussen was het concept ook opgepikt door meer officiële instanties die wel behoorlijk wat centen vroegen om het te mogen inrichten in het officiële circuit. De ‘verbanning’ uit de binnenstad omwille van een BK tijdrijden betekende na vier edities de doodsteek voor dit initiatief.

In 2017 ging Learn-to-volley van start. Heel wat ouders van speelsters wilden immers zelf ook wel eens een balletje slaan. Maar liefst 16 enthousiaste ouders stonden de eerste keer op een terrein en lieten zich nadien ook in de après-volley niet onbetuigd. Het bleek een leuke rekruteringsgrond te zijn voor een nieuw recreantenteam.

Jeugd?

De jeugdwerking binnen VKt is van bij het begin van de club een belangrijk aandachtspunt geweest.

In 1990 kon Geert Neels in VKt-info (met de gekende progressieve spelling) met blijdschap melden dat “voor het eerst sedert lang VKt weer alle kategorieën in kompetitie heeft van A- tot E-jeugd”. Hij gaf toen aan dat de bestaande jeugdwerking op alle vlakken verder zou uitgebouwd worden. Dat zou moeten uitmonden in 3 ’hoogdagen van de Jeugd’ waarbij voor elke ploeg een tegenstander zou uitgenodigd worden én het geheel “met een heuse verrassing” zou afgesloten worden. 

Geert had het toentertijd nog heel druk met het coachen van seniorenploegen maar nam toen ook al jeugdploegjes voor zijn trainingsrekening en voor de rest deed VKt een beroep op de ervaring van oud-speelsters zoals Cecile Reybrouck.

Met de ervaring van twee passages in ereklasse en vooral met de beperkingen van de club ter zake en gelet op de missie die de vroede vaderen van VKt hadden uitgestippeld voor deze club, heeft het bestuur in de missie ten aanzien van jeugd wat duidelijker geformuleerd. Als club willen we op een zo hoog mogelijk niveau aanwezig zijn en daar jonge talenten bij elkaar brengen en hen een uitstekende begeleiding aanbieden waardoor ze maximaal kunnen ontbolsteren en zo een ploeg kunnen smeden die kwalitatief hoogstaand volleybal brengt. Doelstelling is dan ook op termijn dat we in ons fanionteam een maximaal aantal speelsters kunnen opstellen die binnen VKt hun formatie of postformatie gekregen hebben.  Als we dan later die speelsters zien floreren bij ploegen in ereklasse of zelfs in de nationale ploeg, dan weten we dat we onze job goed hebben gedaan. Maar dat geldt mutatis mutandis niet enkel voor ons fanionteam maar het brede aanbod van seniorenteams moet elke speelster die aangesloten is bij VKt én dus per definitie elke jeugdspeelster die uit onze jeugdopleidingen doorstroomt naar het seniorenniveau de kans bieden op haar niveau aan competitie te doen. Met de 15-jarige Nina Coolman (o.m. Hermes, Oudegem en nationale ploeg), de 14-jarige Laure Flament en de 17-jarige Iris Vandewiele(beide VDK Gent en nationale ploeg), de 16-jarige nichtjes Kaatje Masschaele (Lendelede, Michelbeke en nu Hermes) en Marie Vervaet werd goed gewerkt waardoor ze konden doorgroeien tot ereklasse of liga B. Dat was eerder al b.v. het geval met speelsters als Luca Lescrauwaet (naar Michelbeke) en Celeste Deforche (naar Lendelede) die op 17-jarige leeftijd bij VKt toekwamen. Maar voordien waren er ook al speelsters uit de eigen jeugdopleiding die weg gegaan. We denken hierbij b.v. aan Dorothée Maeckelbergh die voor ereklasser De Haan uitkwam.

Kortom, het bestuur wou inzetten op de jeugd en een doorgedreven formatie en postformatie in de seniorenploegen zelf. Geert Neels die zijn trainingsactiviteiten bij de seniorenploegen terugschroefde vormde hiervoor (sinds 2005) samen met Pascale Marichal als jeugdsportcoördinatoren binnen de club een stevig team dat werkte aan de uitbouw van de jeugdwerking. En die rendeerde want VKt kon en kan heel wat ploegen opstellen waar de eigen jeugdspeelsters een belangrijke rol konden opeisen. 

Toch liep niet alles meteen op wieltjes, ook niet in de laatste tien jaren. In het seizoen 2009-2010 telde VKt 45 jeugdspeelsters verdeeld over zes ploegen maar dat aantal ging er in eerste instantie op achteruit tot 35 jeugdspeelsters in vier ploegen in het seizoen 2012-2013. De kentering kwam evenwel ook in datzelfde jaar met de start van de volleybalschool waar liefst 22 meisjes voor intekenden. Het zou een goede voedingsbodem betekenen voor de rekrutering van jeugdspeelsters want van dan af zien we een gestage groei naar 76 speelsters (10 ploegen) in 2018-2019. In 2020-2021 telden we voor het eerst meer dan 100 jeugdleden (105 voor 12 ploegen maar door Corona verminderde wel de interesse voor de volleybalschool en zagen we slechts 17 meisjes opdagen. Dat neemt evenwel niet weg dat we in het seizoen 2021-2022 een record van 114 speelsters konden optekenen voor 12 ploegen en 17 meisjes in de volleybalschool. De toekomst van VKt lijkt verzekerd. 

Geert Neels, jeugdcoördinator en jeugdtrainer ziet de werking van VKt op vlak van jeugd als volgt: 

Vijf jaar geleden formuleerde de Nederlandse Gezondheidsraad nieuwe beweegrichtlijnen. Voor kinderen van 4 tot 18 jaar luidt het advies: minimaal 1 uur per dag een matig tot zwaar intensieve inspanning leveren – wat betekent dat je ademhaling sneller gaat – en minimaal 3 keer per week spier- en botversterkende oefeningen doen. Volgens de toelichting bij het advies kun je aan die laatste doelstelling voldoen wanneer je bijvoorbeeld buiten speelt, fietst, danst en volleybalt.

Bij het VKt krijgen speelsters de kans om drie keer in de week te trainen zodra ze 3 tegen 3 spelen. Wie uit de Volleybalschool komt en 2 tegen 2 speelt, doet dat twee keer in de week. Bij iedereen komt daar tijdens het weekend meestal nog een competitiewedstrijd bovenop. Op die manier kunnen komend jaar 150 meisjes vanaf de derde kleuterklas tot de laatste jaren van de middelbare school allemaal op hun eigen volleybalniveau plezier beleven en hun conditie verbeteren. Vijf jaar geleden waren dat er nog een derde minder en daar komen straks vanaf september nog de nieuwe instromers in de volleybalschool bij.

Jeugdcoaches spelen een cruciale rol bij de begeleiding van al die speelsters. Het VKt kan de laatste jaren een beroep doen op de medewerking van een team enthousiaste, geëngageerde en gekwalificeerde coaches. We zijn er eigenlijk wel trots op dat al onze coaches in het bezit zijn van een trainersdiploma en dat driekwart van hen een verleden heeft als speelster of speler van het VKt.

Binnen de leeromgeving die zij creëren kan elk kind ervaren hoe je kunt genieten van intensief bewegen en vindt het de motivatie om uren te oefenen om almaar beter volleybal te spelen. In zo’n omgeving is er ook ruimte voor de ontwikkeling van mentale aspecten die niet alleen in de sport een belangrijke rol spelen zoals bijvoorbeeld aandacht, betrokkenheid, de uiting van positieve emoties, leergierigheid, omgaan met fouten enzovoort.

Toen het VKt 10 jaar geleden zijn dertigste verjaardag vierde, was net besloten om na twintig jaar de jeugdstage stop te zetten. De wens bestond dat in de loop van de daaropvolgende jaren iemand de traditie weer in ere zou herstellen. Onder impuls van de Jeugdactiviteitencel ging de traditie drie jaar geleden weer van start. Het Jac geeft trouwens nog met andere evenementen extra kleur aan de jeugdwerking. Ze organiseren onder meer het ouder-kindtoernooi, de grootouderdag en bovenal de jaarlijkse uitstap naar een van de vele pretparken.

De manier waarop speelsters het best leren bewegen en sporten evolueert voortdurend. De waarden die wij vanaf het begin belangrijk vonden, zijn gebleven. Jonge speelsters trainen niet op dezelfde manier zoals volwassenen en specialiseren pas later in hun opleiding. De vooruitgang die elke speelster maakt, is belangrijker dan het resultaat van wedstrijden. Volleybal spelen moet vooral leuk zijn en daar is geleidelijk een betere beheersing van technieken en tactieken voor nodig. Van speelsters mag een engagement verwacht worden en coaches hebben in de eerste plaats een opvoedende taak.

Niet alleen de waarden zijn gebleven, ook de belangrijkste twee doelstellingen zijn niet veranderd. Jeugdspeelsters moeten de kans krijgen om met alle aspecten van hun sport kennis te maken en naargelang van de mogelijkheden naar het competitievolleybal door te stromen.

Elk jaar starten we binnen de jeugdwerking met nieuwe teams en met die teams proberen we nieuwe doelstellingen te halen. Soms slagen we daarin en soms niet. Zeker in dat laatste geval vinden we het belangrijk om oplossingen te zoeken zodat de begeleiding van de speelsters het volgende jaar weer beter kan worden. Die aanpak heeft trofeeën opgeleverd. Het VKt is met zijn jeugdploegen kampioen van België, Vlaanderen en West-Vlaanderen geworden en heeft provinciale bekers gewonnen. Maar het belangrijkste resultaat van het VKt in de loop van die veertig jaar is het plezier dat honderden meisjes beleefd hebben aan bewegen en sporten. Velen daarvan spelen nu nog, zijn coaches geworden en werken mee in besturen, ook in de eigen club. En daar zijn we best trots op.

Tot slot: een terugblik op de financieel woelige jaren door penningmeester Philip Maertens

Zoals wijlen onze voorzitter Jan Priem nog schreef in de brochure die uitgegeven werd ter gelegenheid van “30 jaar” VKt en ik citeer “..het mooie liedje was uit. De clubkas was leeg, de druk van andere clubs was zo hevig dat er maar één weg openstond: alle speelsters de vrijheid geven en de ploeg opdoeken. Gesuggereerd werd om in vereffing te gaan…”

We schrijven 1992. Met het verdwijnen van de eredivisie ploeg (met oa Anja Duyck en Kato Snauwaert, twee Internationals), kwam het VKt en ook zijn bestuur in een diepe crisis. Waar er tijdens de succes periode iedereen in de rij stond aan te schuiven “om erbij te horen”, was de rij na het opdoeken van de eerste ploeg plots weg. Wie was er nu nog geïnteresseerd om een club met heel rode clubkas in crisis te gaan leiden. Op hetzelfde moment nam Filip Damman, na jaren van trouwe dienst, ook ontslag als Penningmeester. Philip Maertens, die reeds een aantal jaren de lay-out van het tijdsschrift voor zijn rekening nam, meldde zich voor de dienst. Jong en ambitieus, maar ook vast van overtuigd om iets te kunnen betekenen voor het VKt , zag hij dat als een opportuniteit om te gaan met een grote financiële crisis in de club en zo bijkomende ervaring op te doen.

Het engagement van Philip bestond erin om binnen de 2 jaar de club terug op een aanvaardbaar gezond financieel evenwicht te brengen zodat er kon verder gebouwd worden als club en niet in vereffening moest gegaan worden. In de vele meetings en besprekingen die hij voerde met iedereen die nog geld moest krijgen van het VKt, leveranciers, trainers, speelsters …. , het zeer gul opstellen van onze mecenassen en sponsors, die niet afhaakten en beloofden verder te sponsoren als de club weer financieel gezond werd, hebben ertoe geleid dat we er in geslaagd zijn om in 2 jaar tijd bijna break -even te kunnen draaien. Het was voor Philip een erezaak dat iedereen die nog geld moest krijgen van het VKt, ook effectief zou uitbetaald worden. Het vermelden waard is dat de persoon die het meest geduld heeft moeten uitoefenen om haar laatste centjes te krijgen Viv Roelens was, en dit een paar jaar na datum. Het blijft me bij dat iedereen zeer loyaal was naar het VKt en dat dit ook de basis was voor het uitbouwen van een financieel gezonde  club zoals die nu nog steeds bestaat en groeiende is.

Het vermelden waard in de financiële gezondmaking van de club waren de legendarische Torhout-Wercher festivals waar we als vereniging  een grote delegatie helpers afvaardigden in een van de biertenten. Het was een hoogdag voor het VKt en altijd ambiance in de tent. Daarnaast waren we gevraagd door Noël Steen om de Rockweide na het concert op te kuisen en zo konden we nog eens een extra cent voor de club kas verdienen. Bepaalde jaren duurde het maanden vooraleer alles opgekuist was. We denken dan maar aan de “hard” plastieken bekers die versplinterden als je ze plattrapte. Maanden hebben we splinters uit de weide gehaald tot de Rockboer zijn  zegen gaf.

Maar echt spannend en uitdagend werd het als in 1996 het  festival een dubbelfestival werd, en opgesplitst werd over 2 dagen. Philip kreeg van Noel te horen dat de weide nu in de nacht tussen de 2 festivaldagen moest opgekuist worden. Een bijna onmogelijke opdracht. Samen met een aangetrouwde neef hebben we toen enkele landbouwmachine omgebouwd zodat we met een snelheid van 50km per uur alle plastiek konden oprapen zonder dat de machines blokkeerden. Het was van de eerste maal een succes zodat nog vele concerten volgden. Rock Torhout tot aan het einde, 2x Bon Jovi en  1x Michael Jackson in Oostende dank zij Noel Steen en Paul Ambach.

Deze activiteiten samen met de goodwill van onze Mecenassen Voeders d’Aussy en sponsors hebben het VKt in de periode na 1992 terug recht geholpen en een financieel gezonde club gemaakt.

Sindsdien kloppen de budgetten en sluiten we al die jaren zonder verlies af.

Maar de club bleef maar verder groeien tot het budget een hoogte bereikt had waar we met een eenvoudige tussentijdse budget controle mogelijke risico’s niet meer konden inschatten. Sinds een paar jaar werd er een heuse Financiële cel opgericht en worden er per jaar een 4 tal Budget Controles doorgevoerd waarbij steeds de actuele situatie vergeleken wordt met het initieel budget en een nieuwe forecast opgemaakt wordt. Ook het verenigingsleven wordt stilaan geprofessionaliseerd. Philip heeft er 30 jaar trouw penningmeesterschap opzitten en kan met fierheid terugblikken op een gezond en bloeiend VKt Torhout dat “fit is voor de toekomst”.